De geschiedenis van Vollersgracht 2-8

De panden Vollersgracht 2 t/m 6 zijn gebouwd in 1890, een aantal jaren later dan het aangrenzende pand Oude Vest 111/ hoek Vollersgracht, dat uit 1878 dateert. Het pand Vollersgracht 8 is gebouwd in 1894. Voor de voorgeschiedenis van dit gebied gaan we terug in de tijd.




Begin 17e eeuw wordt de vestwal geslecht in verband met de stadsuitbreiding. De vrijgekomen strook grond wordt door de gemeente uitgegeven voor bebouwing. Het perceel op de hoek van de Oude Vest (nu nummer 111) en de Voldersgracht wordt in 1615 gekocht door Cornelis Gijsbrechtsz. van Groenendaal. Hij is timmerman van beroep en bouwt in 1617 aan de Oude Vest een groot hoekpand, nu nummer 111. Het perceel van dit pand reikt tot de voormalige binnenvestsloot (die afbeelding 1 en 2).




De hele strook grond achter deze sloot, lopend van Volmolengracht tot de Paradijsgracht (ongeveer ter plaatse van de huidige Grevenstraat), is in handen van Jan Dircksz. van Sluytenburg.
Sluytenburg is eveneens timmerman en verdeelt de grond in een aantal percelen. Hij bouwt al in 1608 aan de zijde van de Voldersgracht drie huizen: de nummers 2, 4 en 6. Nummer 2 staat op de plaats van de huidige nummers 2/2a, 4 en 6. 4 en 6 staan op de plaats van de huidige nummers 10, 10a en 10b. Aan de kant van de Paradijsgracht worden eveneens huizen gebouwd.
Voldersgracht 2 wordt op 16-05-1609 verkocht aan een zekere Jacob de Loper die meester molenvolder was. Hij is als jongeman gevlucht uit Vlaanderen voor de godsdiensttwisten aldaar en heeft zich zoals vele anderen in Leiden gevestigd. Daar overkomt hem een tweede tragedie: bij een brand op de avond van 2 oktober 1593 verliest hij al zijn bezittingen, waarna hij als gunst van het stadsbestuur toestemming krijgt om een volmolen aan de Volmolengracht op te richten, schuin tegenover Voldersgracht 2. In 1609 verhuist hij dus naar dit adres.
Uit de verkoopakte blijkt, dat tussen Voldersgracht 2 en 4 een poort heeft gelopen van 8 roeden (2,50 m) breed, die helemaal doorloopt tot aan de Paradijsgracht. Op de kaart van Van Campen wordt hij aangeduid met Dwarsparadijssteeg. (zie afbeelding 2). De ingang van nummer 2 bevindt zich in de poort. De zijkant van het huis grenst aan de kant van de Voldersgracht aan het huis van de Stadswatermolen, die er dan nog staat. Deze diende om het vuile grachtwater via een duiker de stad uit te pompen. Later in de eeuw wordt deze afgebroken, omdat hij zijn functie inmiddels heeft verloren.



Pieter Bast 1600
Duidelijk is te zien is dat de bebouwing langs de poort doorloopt tot voor de gracht. Het voorste deel moet de watermolen zijn. Die wordt nog in het begin van de 17e eeuw afgebroken.

Jacob de Loper verkocht het huis in 1614 aan Gillis Pasquet die eveneens molenvolder was. De verkoop was inclusief alle gereedschappen en de 4 molenpaarden. Door de stadsuitbreiding werden de volmolens verplaatst naar de overkant van de Oude Vest, wat nu de Volmolengracht heet. Gillis verkocht zijn woonhuis (Voldersgracht 2) aan Jan Wastijn, een lakenwerker. De twee percelen naast zijn huis in de poort verkocht hij aan diens broer Gillis Wastijn. Deze huizen kregen eveneens hun ingang in de inmiddels verdwenen poort. Zij bestonden nog in het midden van de 19e eeuw, maar waren toen inmiddels gedegradeerd tot pakhuis.



kaart van Blaeu, 1649


kaart van Christiaan Hagen, 1675


kadastrale kaart 1815


Op de kaart van Van Mieris en Blaeu loopt de gracht nog niet door tot de Oude Vest. Pas op de kadastrale kaart van 1815 is hij doorgetrokken. Op de kaart van Blaeu lijkt het erop dat de watermolen weg is, want het hoekje springt niet meer naar voren. Wel is de bebouwing langs het smalle gedeelte van de Vollersgracht op een lijn getekend met het hoekpand Oude Vest 111. Dit correspondeert niet met de kadastrale kaart van 1815. Waarschijnlijk is het een onnauwkeurigheid. Op de kaart van Christiaan Hagen ziet de bebouwing er heel anders uit. Het lijkt erop dat de huizen op die kaart vrij willekeurig zijn getekend en dat ze niet overeenkomen met de werkelijke situatie.
Op de kaart van 1815 zien we dat de gracht loopt op een afstand van ongeveer twee meter langs de zijgevel van Vollersgracht 2 loopt. Dit looppad eindigt bij het pand Oude Vest 111. De gracht loopt verder direct langs de gevel van Oude Vest 111.



W.L. Andreae 1856
bron: ELO


Het pand links moet Vollersgracht 2 zijn.
Herkenbaar zijn de Hooglandse kerk op de achtergrond en het grote dak van de kapel van het Barbaragasthuis aan de Haarlemmerstraat. Het bruggetje op de voorgrond lag in het verlengde van de Dwarsparadijssteeg. De uitbouwsels zijn op geen enkele kaart te zien. In de stukken over de verkoop in 1889 wordt er niet over gesproken. Ook Verhoog rept er niet over. Het lijkt erop dat deze bouwsels, net als het pakhuisje van Fokke de Vries op gemeentegrond stonden. Het pakhuisje van De Vries (zie verderop) stond er nog in 1890. De bouwsels op de tekening zijn kennelijk eerder al afgebroken.






In 1861 wordt de gracht gedempt. In 1878 herbouwt Fokke Oedses de Vries het pand Oude Vest 111. Hij profiteert van het feit dat de gracht gedempt is. Het nieuwe pand wordt iets breder doordat hij er een strookje openbare grond bijsnoept.

De bewoners van het oude pand Vollersgracht 2
In 1818 woonde daar Cornelis Lambooy. Hij is op dat moment ouder dan 50 jaar.
Bij de volkstelling van 1829 en 1839 staat vermeld Cornelis van Veen, melkslijter, geboren in Rijpwetering, Rooms Katholiek. Cornelis van Veen is getrouwd met Petronella (Pietje) Zandvliet, (geb. 25-03-1778 te Woubrugge). Ze hebben een dochter: Maria. De melkhandel wordt later door anderen voortgezet. Het zijn steeds katholieke families.
In 1846 is het melkbedrijf in handen van Pieter de Klerk (geb. 17-04-1794). Zijn vrouw is Cornelia van der Werf (geb. 26-09-1812). Ze hebben vijf kinderen:
Arnold (geb. 15-02-1840)
Adriana (geb. 02-11-1841)
Cornelia (geb. 26-03-1843)
Wilhelmina (geb. 02-03-1845)
Cornelia geb. 20-08-1846)
Petronella Zandvliet, inmiddels weduwe, is in het huis blijven wonen.
Uit de Volkstelling van 1849 blijkt dat het huis bewoond wordt door S. Langerak. 33 jaar, daggelder en zijn vrouw M van der Werf, 27 jaar. Zij is melkverkoopster. Mogelijk zet zij het melkbedrijf voort. Ze hebben een dochter van een jaar.
In het bevolkingsregister van de periode 1870-1880 staan nog de volgende gegevens: Op 9 augustus 1877 wordt het huis betrokken door Peter Schmitt, vrijgezel, 17 jaar. Hij heeft eerst gewoond op Vollersgracht 20. Oorspronkelijk kwam hij uit Schenkelberg.
Drie jaar later (10 april 1880) komen er twee vrijgezelle mannen wonen uit Schenkelberg. Een van de twee is zeer waarschijnlijk een broer of familielid van Peter Smidt. De twee jonge mannen, beiden 17 jaar, zijn: Johann Sink en Andreas Schmidt.
Over de bewoning in de periode 1880-1890 is niets bekend. De gegevens zijn verloren gegaan in de stadhuisbrand.

De eigendom (1)
Het pand Vollersgracht 2 wordt eind 1889 in de veiling gekocht door Abraham Verhoog Janszoon. Hij is eigenaar van de panden Oude Vest 109, 109a en 109b. Zelf bewoont hij nummer 109. Het perceel van het huidige pand Vollersgracht 1-1d is ook van hem. Het vormt dan nog een geheel met de percelen aan de Oude Vest.
Verhoog heeft plannen met Vollersgracht 2. Hij wil de vermoedelijk zeer bouwvallige opstallen slopen en er een rijtje huurhuizen neerzetten. Onmiddellijk na de veiling dient hij een verzoek in bij de gemeente om een strook gemeentegrond te kopen, met de bedoeling dat hij de gevel van de nieuwe bebouwing enkele meters naar voren kan plaatsen. Die zou dan gelijk komen te lopen met de zijgevel van Oude Vest 111, dat enkele jaren daarvoor is herbouwd (± 1878).
De strook grond die Verhoog wil kopen is in feite het doodlopende pad dat tussen Vollersgracht 2 en de gracht heeft gelopen. Op de kaart van Van Campen van 1879 is te zien dat op het laatste stukje van de strook bebouwing is verschenen. Dat is een pakhuisje dat Fokke Lases Feenstra van Oude Vest 113, daar met toestemming van de gemeente had gebouwd. Feenstra is inmiddels overleden, zodat de gemeente de grond weer kan vrijgeven.
Oude Vest 111 is op dat moment in bezit van winkelier Fokke Oedses de Vries. Hij wil dat stukje grond hebben waarop het pakhuisje van wijlen F.L. Feenstra stond, met de bedoeling zijn eigen pakhuis te vergroten. De Vries dient gelijktijdig met Verhoog een verzoek in. De gemeente gaat akkoord met het verzoek van Verhoog met als argument dat de gemeente dan van hem een stukje grond over kan nemen. Dit strookje maakt deel uit van het perceel Vollersgracht 2 en het ligt op de plaats waar nu Vollersgracht 8 staat. Volgens de stukken wil de gemeente daar een brandspuithuisje neerzetten.
Op 8 juli 1890 vindt de overdracht plaats. Abraham Verhoog koopt van de gemeente een strook grond van 29 ca. Zeer waarschijnlijk is dat het pad dat tussen Vollersgracht 2 en de voormalige gracht liep. Verhoog verkoopt aan de gemeente twee kleine stukjes grond aan de zuidkant van het perceel. Het eerste stukje (bebouwd) is ongeveer 6 ca groot. Het tweede stukje is driehoekig en ongeveer 2 ca groot. Het grenst aan het eerste genoemde stukje en aan het perceel van Vollersgracht 2. Waar deze stukjes precies liggen, is niet duidelijk. In de correspondentie wordt verwezen naar tekeningen, maar die zijn niet meer in het archief aanwezig.
Het oppervlak van de huidige percelen van Vollersgracht 2, 4 en 6 is bij elkaar 103 ca. Het oorspronkelijke perceel van Vollersgracht 2 is 82 ca. Als je de overgedragen stukjes erbij telt en eraf trekt kom je precies uit op 103 ca.
Met de bouw van de drie panden moet al begonnen zijn voordat de grondruil bij de notaris tot stand kwam want in september zijn de eerste bewoners er al.
In de correspondentie met de gemeente wordt steeds gesproken over het plan van Verhoog om drie woonhuizen en een pakhuis neer te zetten. Vollersgracht 8 is dus nog niet in beeld.
De nummers 4 en 6 zijn verdeeld in een boven- en benedenwoning, ieder met een afzonderlijke voordeur. Nummer 2 wordt een pakhuis met bovenwoning. De begane grond zit erg ingebouwd en wordt waarschijnlijk om die reden niet geschikt geacht om er een aparte woning van te maken.
Op 24 februari 1890 dient Abraham verhoog een verzoek in bij de gemeente om op de openbare grond een stoep te leggen voor de te bouwen percelen aan de ‘Gedempte Vollersgracht no. 2’. Dit verzoek wordt toegewezen.

Huisnummers
De drie panden Vollersgracht 10, 10a en 10b zijn zeer waarschijnlijk ook in 1890 gebouwd. In het gemeenteverslag van dat jaar wordt melding gemaakt van de bouw van drie nieuwe huizen aan de Vollersgracht op de plaats van twee oude. Huisnummers worden niet genoemd, maar het lijkt er veel op dat dit de oude nummers 4 en 6 zijn geweest.
Er zijn nu een heleboel nieuwe woningen gekomen aan de even kant van de Vollersgracht en dat maakt het noodzakelijk om iets te doen aan de huisnummers. Op de plek van nummer 2 zijn nu zes nummers nodig. Dit had 2 t/m 2e kunnen worden, maar omdat het om boven- en benedenwoningen gaat kiest men waarschijnlijk voor 2/2a, 4/4a en 6/6a. Het gebouwtje naast nummer 6/6a dat aan de gemeente is overgedragen met de voorlopige bestemming van brandspuithuisje, krijgt nummer 8. De drie nieuwe huizen in het brede gedeelte worden 10, 10a en 10b. Het oude nummer 8 wordt 10c en het oude nummer 10 wordt 10d.

Inmiddels zijn de nummers 2/2a, 4/4a en 6/6a allemaal verheeld. 4/4a en 6/6a zijn veranderd in 4 en 6. Ik heb nog tot in 2013 het dubbele nummer 2/2a aangehouden. Volgens een nieuwe wettelijke regeling is het niet meer toegestaan om een dubbel huisnummer te hebben voor een pand dat in feite uit één wooneenheid bestaat. Om die reden heeft de gemeente in 2013 het nummer 2 officieel opgeheven. Logischer was geweest om 2a te laten vervallen. Ik kon daarvoor kiezen, maar omdat ik altijd 2a gebruikt heb voor mijn correspondentie, heb ik besloten om dat aan te houden.

De eigendom (2)
Op 10 mei 1894 dient Abraham Verhoog weer een verzoek in bij de gemeente om een stukje gemeentegrond aan de Vollersgracht te kopen. Het gaat hem om het stuk waar nu Vollersgracht 8 op staat. Op dat moment stond daar nog een gebouwtje dat een gedeelte van het huidige perceel beslaat. Het is 7.44 ca groot. Het verkeert in slechte staat, er zitten geen ramen of deuren in en volgens Verhoog geeft het aanleiding tot ‘baldadigheid en ontsiering der knappe rij huizen.’ Dit moet het gebouwtje zijn dat in 1890 door Verhoog aan de gemeente is overgedragen. Het staat los van het nieuwe pand Vollersgracht 6.
In het bevolkingsregister van de periode 1890 tot 1900 staat op de pagina van Vollersgracht 8 het doorgehaalde woord ‘Spuithuisje’, wat gelezen kan worden als brandspuithuisje. Daarvoor is het gebouwtje waarschijnlijk wel bestemd geweest, maar het is er vermoedelijk nooit voor gebruikt.
Verhoog dient drie voorstellen in. Door het ontbreken van de kaart die bij de originele stukken heeft gezeten, is het bijna onmogelijk om precies vast te stellen wat hij wilde.
Als eerste mogelijkheid vraagt hij alleen om een stukje grond waar het gebouwtje op staat plus de grond tot aan de zijgevel van nummer 6. Het tweede voorstel omvat nog iets meer en zijn derde plan omvat waarschijnlijk het hele perceel van het huidige pand nummer 8. Zijn plan is om daarop een extra ruimte te maken voor nummer 6 om zo het gemis van een zolder te vergoeden en ook voor zichzelf nog iets neer te zetten. Hij noemt als extra argument nog: ‘…waardoor in het herhaaldelijk beschadigen van den thans nieuwen bestaanden muur (kennelijk de muur van de nieuwbouw, nummer 6), en het ongerieflijk levenmaken der jeugd in dien hoek voor den bewoner een ongerief zeer zou worden voorzien.’
Het heeft er alle schijn van dat Verhoog goede contacten heeft bij de gemeente. In een raadsvoorstel van 21 mei 1894 staat dat de Commissie van Fabricage al had vastgesteld dat de gemeente het gebouwtje eigenlijk niet nodig heeft. Voorgesteld wordt om het derde, meest vergaande verzoek van Verhoog in te willigen. Hij verkrijgt daarmee een stuk grond ter grootte van 29.50 ca. Het huidige perceel van Vollersgracht 8 is 28 ca. Waarschijnlijk is de laatste maat het resultaat van de uiteindelijke metingen van het kadaster. Als voorwaarde wordt gesteld dat Verhoog het verkregen terrein behoorlijk moet bebouwen en dat in de gevel aan de zuidzijde voldoende deur- en lichtopeningen worden geplaatst.
Uit de stukken van de raadszitting van 31 mei 1894 blijkt dat F.O. de Vries ook weer een verzoek heeft ingediend om een stukje gemeentegrond te mogen kopen. De Vries bewoont op dat moment het pand Oude Vest 113. De tuin van dit huis reikt tot aan Vollersgracht 10. De Vries heeft interesse in een stukje grond dat tussen Vollersgracht 6 en 10 lag. Dit is het stukje erf, of althans een deel ervan, waarop zich nu de uitbouw en het plaatsje van nummer 8 bevindt. Het is het eerste stukje van de voormalige Dwarsparadijssteeg. Op de kaart van Van Campen van 1879 is er bebouwing getekend op dat perceeltje, maar die is kennelijk in 1890 niet meer aanwezig. Volgens de Vries is het een vierkant stukje van 3 bij 3 el (ongeveer 2 x 2 meter). Ik vermoed dat hij slecht heeft gemeten en dat het in werkelijkheid iets groter is. De afstand tussen Vollersgracht 6 en 10 is 3.20m. De Vries schrijft dat er met dat stukje grond op dat moment niets wordt gedaan en dat niet bekend is of dit reeds zijn eigendom is of dat het aan de gemeente toebehoort. Voor hem is het stukje grond interessant want hij wil het als achteruitgang voor zijn erf gebruiken. Aangezien het geen bestemming heeft, kan worden aangenomen dat De Vries het al als zodanig in gebruik heeft. Hij heeft, waarschijnlijk in een laat stadium, van de plannen van Verhoog gehoord en hij probeert te voorkomen dat de toegang tot zijn tuin wordt afgesloten met nieuwe bebouwing.
In de raadsvergadering stelt de voorzitter voor om positief te beschikken op het verzoek van Verhoog, maar dat van De Vries af te wijzen, ‘omdat hij niet zoveel grond vraagt als Verhoog’. De raad gaat hiermee akkoord. Met dit cryptische argument is het lot van de achteruitgang van Oude Vest 113 bezegeld. De Vries, die er waarschijnlijk gewoon te laat bij was en mogelijk niet zulke goede contacten heeft als zijn buurman, vist opnieuw achter het net.
Verhoog stelt kennelijk na de aankoop zijn plannen nog weer bij. Hij bouwt op het perceel het huidige nummer 8, min of meer volgens het ontwerp van de panden 2 t/m 6. Nu nog is te zien dat dit pand er later tegenaan is gezet. De daklijst is doorgetrokken. Aan het houtwerk dat nu niet zo best meer is, is te zien dat die later is verlengd. In het metselwerk van de gevel tussen nummer 6 en 8 zit een doorlopende verticale voeg. De strook grond is smaller dan de percelen van de andere drie panden. Als Verhoog dat laatste stukje er vanaf het begin bij had gehad, had hij de vier huizen misschien allemaal even breed gemaakt.
Het oorspronkelijke plan om een ruimte ter vervanging van een zolder voor nummer 6 te maken, is niet uitgevoerd. In plaats daarvan krijgt de bovenwoning, nummer 6a, er op de eerste etage een vertrek bij met een raam in beide gevels. Vermoedelijk heeft 6a een zijraam gehad op de eerste etage, op de plaats waar nu de doorgang zit naar het nieuwe vertrek. Nummer 8 krijgt zijn ingang in de lange gevel. Volgens het bevolkingsregister wordt het huis vanaf 29 oktober 1894 bewoond.
De huidige panden 10, 10a en 10b zijn vermoedelijk in 1890 gebouwd. Ze vertonen overeenkomst met het rijtje in het smalle deel van de Vollersgracht, maar ze zijn net weer een beetje anders. Beide groepjes woningen zijn geen wonderen van bouwkunst. Ze zijn in die tijd net zo weinig origineel als de rijtjeshuizen uit de na-oorlogse jaren van de 20e eeuw. Het is jammer dat de stijl van nummer 8 een afgeleide is geworden van de nummers 2, 4 en 6. De twee groepjes zijn nu op een tamelijk klungelige manier met elkaar verbonden. Het feit dat de stijl net niet overeenkomt, geeft het gevoel dat er iets niet klopt. De oplossing was geweest dat nummer 8 in een herkenbaar afwijkende stijl was gebouwd, maar zover werd over dit soort woninkjes, die voor de minstbedeelden waren bestemd, kennelijk niet nagedacht.

Abraham Verhoog was in gemeenschap van goederen gehuwd. Na het overlijden van zijn vrouw wordt de eigendom van o.a. de panden Vollersgracht 2 t/m 8 toegedeeld aan Abraham Verhoog bij acte van scheiding van 18-11-1898. Er staat dat de panden nummer 2 t/m 8 verkregen zijn in de veiling. Dat is dus niet juist voor wat betreft nummer 8 en het voorste gedeelte van de nummers 2, 4 en 6. Foutje van de notaris.
Abraham Verhoog overlijdt op 13-08-1909. De eigendom van het onroerend goed gaat bij acte van scheiding van 13-03-1909 over op zijn zoon Pieter Jacobus Verhoog. Hij staat in de acte genoemd als timmerman-metselaar, wat moet inhouden dat hij, net als zijn vader, aannemer is en dat hij de zaak voortzet.
Pieter Jacobus Verhoog overlijdt op 23-08-1936. Bij acte van scheiding gaat het onroerend goed, waaronder de panden Vollersgracht 2 t/m 8, over op zijn weduwe Jannetje Colpa.
De panden 4 t/m 8 schijnen enige tijd in andere handen te zijn geweest. Dit blijkt uit de beschrijving van de eigendomsverkrijging. In de acte van 1936 staat dat Pieter Jacobus de eigendom van Vollersgracht 2/2a verkreeg bij genoemde acte van scheiding van 13-03-1909, bij het overlijden van zijn vader. Volgens die acte werden ook de panden 4 t/m 8 aan hem toebedeeld, maar de acte van 1936 vermeldt dat hij die panden in 1914 in de veiling kocht. (akte van veiling en afslag 16 en 23 mei 1914). s