De geschiedenis van Oude Vest 111

Het huidige pand dateert van ongeveer 1878. Daarvoor stond er een huis dat werd gebouwd in 1617 door Cornelis Gijsbrechtsz van Groenendaal. De gemeente had kort tevoren de aarden wal aan de Oude Vest weggegraven in verband met de stadsuitbreiding. De vrijgekomen strook langs de Oude Vest werd in bouwpercelen uitgegeven.
De geschiedenis van het pand tot aan de negentiende eeuw moet nog worden uitgezocht.
Begin negentiende eeuw zijn Laas Fokkes Feenstra en zijn vrouw Gerritje Freerks bewoners en eigenaren van Oude Vest 111. Laas Fokkes Feenstra overlijdt op 12-10-1829. Bij acte van scheiding en deling van 19 juni 1832 wordt de eigendom van Oude Vest 111 toebedeeld aan de twee kinderen: Antje Lases Feenstra en Fokke Lases Feenstra, ieder voor de helft. Waarschijnlijk is Antje Lases vervolgens op Oude Vest 111 gaan wonen met haar echtgenoot Oeds Klaas de Vries.
Oetse Klases de Vries, turfkoopman, (geb. 25-09-1784 te Sintjohannesga) is een zoon van Klaas Oedses de Vries en Fokjen Jans Schout. Hij en Antje Lases Feenstra zijn in Leiden getrouwd op 30 december 1818.
Op 30 juli 1852 wordt Oude Vest 111 in zijn geheel toebedeeld aan Antje Lases Feenstra.
Antje Lases Feenstra overlijdt op 19-06-1855. Bij acte van scheiding en deling van 21 januari 1856 wordt Oude Vest 111 toegedeeld aan Oeds Klaas de Vries, de echtgenoot van Antje Lases Feenstra. Oeds Klaas de Vries overlijdt op 03-12-1856. Bij akte van scheiding en deling van 6 mei 1857 gaat de eigendom van het pand Oude Vest 111 over naar zijn 20-jarige zoon Fokke Oedses de Vries (geb. 07-02-1837).

Familiebedrijf
In het adressenboek van 1859-1860 staat vermeld dat Fokke Oedses de Vries handelt in glas, aardewerk en porselein. Mogelijk is dit bedrijf al begonnen door zijn vader Oeds Klaas de Vries of zelfs zijn grootvader Laas Fokke Feenstra.
Fokke Lazes Feenstra, de oom van Fokke Oedses de Vries die in het belendende pand op Oude Vest 113 woont, staat eveneens vermeld als handelaar in glas, aardewerk en porselein. Het lijkt waarschijnlijk dat hij ook in de zaak werkt. Later in de geschiedenis doet zich nog iets voor wat ook in die richting wijst.
Uit het bevolkingsregister van 1860 blijkt dat Fokke Oedses de Vries en zijn broer Jan Oedses de Vries (geb. 14-03-1832) in het ouderlijk huis zijn blijven wonen. Jan Oedses trouwt op 20 april 1864 met Wilhelmina Flippo. Fokke Oedses huwt pas op 39-jarige leeftijd (dd. 11-10-1876) met Jacoba Maria Platteel (geb. 12-09-1842), weduwe van Pieter Koreman. Ze brengt drie kinderen mee uit haar vorige huwelijk:
Pieter Johannes, geb. 17-06-1864
Gertruida Catharina, geb. 08-05-1865 en
Johannes Pieter, geb. 24-08-1873.
Samen krijgen ze nog twee kinderen:
Antje Fokkes, geb. 11-07-1877 en
Oedse Fokkes geb. 05-04-1880.
Kort na het huwelijk woont het gezin tijdelijk op Oude Vest 71. Dat is in de periode 1877-1878. Oude Vest 111 wordt in die tijd herbouwd en het krijgt zijn huidige gedaante. Het pand krijgt de royale winkelpui, zoals die nu nog bestaat. Op 21 november 1878 dient F.O. de Vries een verzoek in bij de gemeente om voor ‘het in aanbouw zijnde woon- winkelhuis aan de Oude Vest en hoek Voldersgracht een omgaande stoep te leggen.’ Aan dit verzoek wordt voldaan. Aan de Oude Vestzijde wordt het huis iets breder en het bestaat nu uit twee wooneenheden. Nummer 111a, de bovenwoning, heeft zijn ingang aan de Oude Vest, naast de winkel. In de zijgevel aan de Vollersgracht is eveneens een deur. Kennelijk is dit de voordeur voor het gezin van F.O. de Vries. Zie ook verderop de paragraaf 'huisnummers'.

Burenruzie
Eind 1889-begin 1890 ligt F.O. De Vries in de clinch met zijn buurman A. Verhoog van Oude Vest 109, de andere hoek van de Vollersgracht met de Oude Vest. Beiden dienen een verzoek in bij de gemeente Leiden om een stukje gemeentegrond te kopen. Het gaat om een strook die ligt langs het oude pand Vollersgracht 2. Voordat de gracht was gedempt was dit een looppad dat waarschijnlijk toegang gaf tot de achtererven van Vollersgracht 2 en Oude Vest 111. De gracht is in 1861 gedempt en de strook grond heeft zijn functie als looppad verloren. F.L. Feenstra, de oom van F.O. de Vries die op Oude Vest 113 woonde, had eens toestemming gekregen om op dat terreintje van de openbare straat af te scheiden en in gebruik te nemen. Hij had daar een pakhuisje op gezet. Dit duidt er nogmaals op dat F.L. Feenstra betrokken was bij de handel in glas, aardewerk en porselein van F.O. de Vries.
F.L. Feenstra is op 08-04-1889 overleden en daarmee is de vergunning om die strook grond te gebruiken verlopen. F.O. de Vries wil die grond nu kopen van de gemeente zodat hij het pakhuis niet kwijtraakt.
Buurman A. Verhoog heeft heel andere belangen. Hij heeft net het pand Vollersgracht 2 in de veiling gekocht en hij wil dolgraag de ernaast gelegen strook met het pakhuisje kopen. Samen met het perceel van Vollersgracht 2 heeft hij dan genoeg ruimte om er een rijtje van drie huizen te bouwen. Hij heeft het geluk dat hij ook nog iets aan de gemeente kan aanbieden. Bij Vollersgracht 2 hoort een snippertje grond met daarop een gebouwtje dat op de plek van het huidige pand Vollersgracht 8 staat. Hij kan daar niets mee doen en hij wil dit aan de gemeente afstaan. Op het stadhuis denkt men hard met hem mee. Met het argument dat de gemeente dat gebouwtje nog ergens voor kan gebruiken, bijvoorbeeld als brandspuithuisje, opslagplaats van zand voor het bestrooien van bruggen bij vorst, wordt het verzoek van Verhoog door de gemeente beschreven als interessanter dan dat van De Vries. De koop wordt dan ook vergund aan Verhoog.
Verhoog bouwt datzelfde jaar nog de huisjes Vollersgracht 2/2a, 4/4a en 6/6a. De Vries mist nu zijn pakhuis en dat lijkt de reden te zijn geweest dat hij besluit om te verhuizen naar het naastgelegen pand Oude Vest 113 waar tot voor kort zijn oom Fokke Lases Feenstra woonde. Hij gaat dit huis eerst volledig verbouwen. Onderdeel van de verbouwing is de bouw of uitbreiding van het achterhuis van nummer 113, dat grenst aan de in aanbouw zijnde panden Vollersgracht 2, 4 en 6. Deze werkzaamheden vinden bovendien min of meer gelijktijdig plaats. Menige burenruzie is ontstaan door bouwactiviteiten op of bij een erfafscheiding. Het is heel goed denkbaar dat de verhouding tussen de heren De Vries en Verhoog, die al niet best geweest zal zijn, nu nog meer deuken oploopt. De uitbouw van De Vries komt pal achter Vollersgracht 4 en 6 die daarmee het uitzicht en de lichtinval ernstig belemmert. Verhoog hoeft er niet zelf te wonen, maar de huurwaarde van zijn toekomstige panden gaat er wel door achteruit.
Op 19 mei 1894 betrekt het gezin De Vries de geheel vernieuwde woning Oude Vest 113. Fokke Oedses is dan 57 jaar. De woning van nummer 111 kan nu gebruikt worden als pakhuis.

Burenruzie, tweede bedrijf
Het laat zich aanzien dat de relatie tussen de heren De Vries en Verhoog niet best is want ten tijde van de verhuizing van het gezin De Vries zitten ze elkaar weer dwars. Op 10 mei dient Verhoog opnieuw een verzoek in om een stukje gemeentegrond te kopen. Het gaat nu om het perceeltje dat hij bij de eerste transactie aan de gemeente heeft afgestaan plus nog een aansluitend stukje grond dat tussen de nummers 6 en 10 ligt. Hij heeft nogal onsamenhangende en weinig steekhoudende argumenten voor dit verzoek: Het gebouwtje waar het om gaat geeft ‘veel aanleiding tot baldadigheid en ontsiering der knappe gevelrij, zowel door verlatenheid als door bouwvalligheid.’ Verhoog wil de grond gebruiken om er een berging te maken voor nummer 6 ‘teneinde de bewoner van nummer 6 enigszins het gemis van een zolder te vergoeden’. Maar hij kan het ook goed voor zichzelf gebruiken. Het voordeel van dit alles zou zijn: ‘in het herhaaldelijk beschadigen van den thans nieuwen bestaanden muur, en het ongerieflijk leven maken der jeugd in dien hoek voor den bewoner een ongerief zeer zou worden voorzien.’
Op 21 mei ligt er al een voorstel voor de gemeenteraad, waaruit blijkt dat men op het stadhuis opnieuw erg bereid is om mee te denken met de heer Verhoog: ‘Uit een door de Commissie van Fabrikage ingesteld onderzoek is gebleken dat het gebouwtje in vervallen staat verkeert’ en ‘voor den gemeentedienst niet benoodigd is. Bovendien geeft de muur van het gebouwtje waarin geen raam of deuropeningen zijn aanleiding tot vervuiling.’
Het lijkt erop dat Fokke Oedses de Vries pas in een laat stadium lucht krijgt van de plannen van Verhoog. Voor hem dreigt dit opnieuw ongunstig af te lopen want de tuin van Oude Vest nummer 113, waar hij net is gaan wonen, komt uit op de Vollersgracht. Om de straat te bereiken moet hij over het stukje grond waar Verhoog zijn oog op heeft laten vallen. Dat Verhoog zijn verzoek precies indient op het moment dat De Vries op Oude Vest 113 is gaan wonen, geeft te denken. De Vries dient, waarschijnlijk te elfder ure, ook een verzoek in. Hij is al tevreden als hij het stukje grond tussen Vollersgracht 6 en 10 kan kopen, zodat hij de toegang tot zijn tuin behoudt.
Op de zitting van de gemeenteraad van 31 mei 1894 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt op het verzoek van A. Verhoog. Op het verzoek van De Vries word afwijzend beschikt ‘omdat De Vries niet zoveel grond vraagt als Verhoog.’ De enig denkbare logica achter deze redenering is dat de transactie met Verhoog de gemeente meer geld oplevert en om die reden de voorkeur verdient.
Alles wijst erop dat De Vries in 1901 zijn bedrijf beëindigt. Hij is dan 64.

Fietsen en kachels
Op 26 augustus 1901 vestigt Dirk Stolwijk (geb. 30-06-1867) op Oude Vest 111 zijn handel in fietsen en kachels. Hij kwam van Oude Singel 138, schuin tegenover Oude Vest 111. Dirk Stolwijk is dan 34 jaar. Hij betrekt de woning achter de winkel met zijn vrouw Elisabeth Morral (geb. 01-11-1860) en zijn zeven kinderen:
Geertje Elisabeth, geb. 12-10-1891
Leendert Gerrit, geb. 23-02-1893
Dirk, geb. 18-08-1895
Hendrika, geb. 25-12-1896
Bertha Cornelia, geb. 22-06-1898
Jansje Antoinette, geb. 17-09-1899
Hendrina Maria, geb. 30-06-1902
De garage op de begane grond van Vollersgracht 2 wordt in die dagen door Dirk Stolwijk als werkplaats gebruikt. Dit is ook te zien in een advertentie in het adresboek van 1903-1904.
Per 31-12-1903 vertrekt het hele gezin naar Oudshoorn. Hiervoor moet een speciale reden zijn geweest, want ze zitten dan nog maar twee en een half jaar op Oude Vest 111. Opmerkelijk is dat ze op 19 december 1905, bijna precies twee jaar later, weer terug zijn. Het is onduidelijk of de zaak in die twee jaar open is gebleven. In die tijd is de woning achter de winkel in ieder geval wel gedurende enige tijd door anderen bewoond: Maria van Campen (geb. 01-10-1877) woont er vanaf 14 maart 1903. Op 2 augustus 1904 komt er een heel gezin: De weduwe Geertruida de Gunst-van der Kaay (geb. 21-07-1861), betrekt de woning met haar vier volwassen dochters:
Anna Maria Elisabet, geb. 12-01-1882
Gertruida Maria, geb. 26-07-1888
Maria, geb. 20-09-1891
Christina, geb. 06-10-1894
Kennelijk wordt er in die tijd ook een kamer verhuurd. De heren Yke Kuipers (geb. 17-03-1876) en Albertus Onuma (geb. 17-11-1878) hebben ingeschreven gestaan op dit adres.
Weduwe de Gunst vertrekt op 17 maart 1905.
Zoals gezegd keert de familie Stolwijk op 10 december 1905 weer terug. Uit vermeldingen in de telefoongids blijkt dat de zaak vanaf dat moment in ieder geval open is. Op 11 mei 1909 verhuist de zaak en het gezin naar Haarlemmerstraat 239.

Geen winkel
Weer is gedurende enkele jaren niet duidelijk wat er met de winkel op 111 gebeurt. Tot 11 november 1910 staan er zelfs geen bewoners ingeschreven. Vanaf die datum wordt het huis achter de winkel weer bewoond: De weduwe Elisabeth van der Weijden-wed van der Ark neemt haar intrek met vier kinderen:
Jacobus van der Weijden (geb. 18-01-1886)
Agatha Cornelia van der Weijden (geb. 08-11-1893) Agatha Cornelia (17 jaar oud) werkt als poelster in een sajetfabriek. Elisabeth (geb. 17-04-1896). Elisabeth (14 jaar) is pakster in een biscuitfabriek.
Wilhelmina Petronella van der Weijden (geb. 12-11-1902)
Vanaf 6 januari 1911 is er een kamerbewoner: Lambertus Johannes Thijssen (geb. 12-11-1889). Hij werkt als boekhouder. De weduwe van der Weijden vertrekt met haar gezin in juni 1911.
Omdat de gegevens van de navolgende bewoners in het bevolkingsregister niet goed op elkaar aansluiten, is niet geheel duidelijk of alles correct vermeld staat. Pas per 19 april 1912 staan er nieuwe bewoners vermeld. Het zijn Hubertus Franciscus Bonifatius Tisscher (geb. 23-03-1837) met zijn twee kinderen:
Engelina H… Francina (geb. 17-03-1869)
Johannes Anthonius Leonardus (geb. 05-02-1876), boterhandelaar
Vader Tischer vertrekt alweer op 03 september 1912. De kinderen vertrekken op 29 oktober 1917 en 30 december 1913. Allemaal naar verschillede adressen.
Op 04-06-1912 komen er nieuwe bewoners. Cornelis Wilhelmus Albertus van Koperen (geb. 07-03-1877, 35 jr, glazenwasser) gaat er wonen met zijn vrouw Alberdina Zwarts (geb. 02-06-1880) en hun dochter Johanna Jacoba (geb. 28-11-1908). Dit gezin kwam van Vollersgracht 4.
Op 18-06-1912 staat ook Johanna IJzendoorn (geb. 02-05-1867) met haar dochter ingeschreven op dit adres. Mogelijk wonen ze daar tegelijk met het gezin Van Koperen.
Vanaf 14 november 1912 wordt het huis bewoond door Dirk Anonie van den Berg (geb. 28-12-1868), schoenmaker en zijn vrouw Maria Anna Groenendijk (geb. 13-09-1867) en zes kinderen in de leeftijd van 10 tot 19 jaar:
Jacobus (geb. 25-04-1893)
Maria Elisabeth (geb. 15-04-1879)
Alida Margaretha Petronella (geb. 21-09-1898)
Cornelia1(geb. 6-11-1899)
Lodewijk (geb. 17-06-1901)
Helena Carolina (geb. 27-07-1902) Het gezin van Dirk van den Berg vertrekt op 07-05-1913
Op 15 oktober 1913 zijn er nieuwe bewoners: Izaac Wijnbeek (geb. 06-09-1886) tuinder, zijn vrouw Lena Maria Wansink (geb. 03-05-1894). Het is hun eerste echtelijke woning. Ze zijn ook op 15 oktober 1913 getrouwd. Izaak Wijnbeek woonde eerst op Vollersgracht 22. Er worden op Oude Vest 111 twee kinderen geboren:
Sara Maria (geb. 09-04-1914)
Maria (geb. 30-01-1916)
Vanaf 11 november 1913 woont er een dienstbode in huis: Maria Christina de Gunst.
De familie Wijnbeek verhuist op 28-03-1917 naar Oude Vest 143.

Chocolade en suikerwerken
Intussen is vanaf ± 1914 de winkel van nummer 111 in gebruik genomen door ‘Magazijn N. de Tombe. Deze de Tombe heeft een fabriek van chocolade en suikerwerken aan de Gerrit Doustraat 52/52a. Blijkbaar gebruikt hij Oude Vest 111 voor zijn handelsvoorraad. Hij heeft ook de bovenwoning Oude Vest 111a in gebruik, of althans een gedeelte daarvan.
De Tombe zit er tot 1924. Vanaf dat jaar is daar Magazijn L. Matze gevestigd, grossier in chocolade, biscuits en suikerwerken. Gezien de aard van het bedrijf lijkt het er op dat deze onderneming iets met de voorgaande te maken had. Magazijn L. Matze zit daar tot 1934. Dan verhuist hij naar Oude Vest 171.

Rijwielhandelhandel
In maart 1934 komt in de winkel de fietsenhandel van Abraham de Wit (geb. 15-12-1894). Hij komt van Vollersgracht 10c en hij had daar ook al een zaak. Abraham de Wit woont al lang op de Vollersgracht. Hij trouwt op 29 december 1915 met Maria Hendrika Boelee (geb. 30-06-1896). De Wit is dan werkzaam als magazijnknecht. Ze gaan wonen op Vollersgracht 13. Daar wordt hun eerste dochter geboren: Gijsberta, (geb. 27-05-1916). Ze verhuizen op 26 juli 1918 naar Vollersgracht 10b. Op 10 maart 1921 wordt daar hun tweede kind geboren: Antonia Sibilla. Op 22 oktober 1921 verhuist het gezin naar het pand ernaast, Vollersgracht 10c. De Wit begint daar zijn rijwielhandel. Hij breidt zijn assortiment uit met allerlei artikelen zoals muziekinstrumenten, radio's en grammafoons. Hij kampt al gauw met ruimtegebrek. Om die reden neemt hij in ± 1931 ook Vollersgracht 9 in gebruik. In 1934 is de gemeente bezig met een saneringsplan voor het gebied achter de Vollersgracht, (Lange Paradijssteeg, Bouwelouwensteeg, nu Grevenstraat en Druckerstraat). Dit heeft gevolgen voor het pand Vollersgracht 10c van De Wit. Mogelijk heeft hij aan de Lange Paradijssteeg een achteruitgang. In ieder geval raakt hij als gevolg van de saneringsplannen van de gemeente, een stukje van zijn bedrijfspand kwijt. De Wit kan Oude Vest 111 kopen en verhuist daarheen met zijn gezin en zijn bedrijf. Op 15 maart 1934 wordt de winkel officieel geopend.
In maart 1936 wordt de naam van de zaak officieel ‘De Wit’s Handelshuis’.
In de periode ±1934-1937 staat op Oude Vest 111 ook vermeld: H.S. Hamburger, makelaar en taxateur.
Abraham de Wit gebruikt de pakhuizen van de Zakpoort als werkplaats. Hij heeft ook Vollersgracht 9 in gebruik als werkplaats. De naam 'handelshuis' duidt op een belangrijk aspect van de bedrijfsvoering: kredietverlening. De Wit was geen specialist op het gebied van elektrotechnische artikelen, maar hij handelde erin en hij leverde veelvuldig op krediet. Zijn zoon, Abraham de Wit jr, zet de zaak voort. Hij betrekt in 1961 ook Vollersgracht 7 bij de werkplaats. De Wit jr. woont met zijn vrouw en dochter boven de winkel, op nummer 111a.
Uit de overlevering is bekend dat De Wit jr. voor een korte tijd in Leiderdorp gaat wonen en dat Oude Vest 111 helemaal verhuurd wordt aan kamerbewoners. Afgaande op de vermelding in de telefoongids moet dat rond 1969 zijn geweest. De Wit en zijn vrouw keren terug op Oude Vest 111 omdat ze op hun nieuwe woonplek niet kunnen wennen. De winkel wordt daarna weer voortgezet.
In de telefoongids heeft lange tijd gestaan dat De Wit handelde in ‘haarden, rijwielen, radio enz’. Het assortiment wijzigt geleidelijk. In 1972 is de omschrijving veranderd in ‘gasverwarming, scheepsbeslag en technische installatie.’ Verlies aan klandizie voor het oorspronkelijke assortiment moet ertoe geleid hebben dat het op laatst hoofdzakelijk scheepsbeslag is. ± 1979 wordt de zaak gesloten.

Tegelhandel
In de winkel komt begin 1980 ‘Tegelhandel van Mastrigt’. De bedrijfsleider heet K. Zeegers. Het gaat niet best met de zaken. De winkel wordt gesloten, nadat de heer K. Zeegers op 19 april 1982 failliet is verklaard.
De Wit blijft op Oude Vest 111a wonen. Eind 1983 verkoopt hij het pand en hij gaat met zijn vrouw in Oegstgeest wonen. Toch zijn ze dan nog niet uit het straatbeeld verdwenen. De Wit blijft tot juli 2000 Vollersgracht 7 gebruiken als garage.

Beleggingspand
Oude Vest 111/111a wordt nu een particulier beleggingsobject. De woonruimte wordt verhuurd aan kamerbewoners. De winkelruimte staat enige tijd leeg. Eind jaren tachtig komt het huis in handen van een kamerverhuurbedrijf dat de winkelruimte als kantoor gebruikt. In die tijd wordt de klassieke houten winkeldeur vervangen door een deur die helemaal uit glas bestaat. Omdat de gemeente streng begint te controleren op foutparkeren wordt het kantoor na enkele jaren naar elders verplaatst. De winkelruimte wordt daarna geschikt gemaakt voor bewoning.
± het jaar 2000 verandert het pand opnieuw van eigenaar. Er is veel achterstallig onderhoud en zaken als cv zijn niet aanwezig. Broertjes, de nieuwe eigenaar moderniseert de binnenkant en de kamers worden appartementen. Broertjes overlijdt in 2009 en het pand wordt door de erven verkocht aan Van der Weijden. Van der Weijden brengt meer verbeteringen aan en in 2010 restaureert hij de gevel.

huisnummers
De winkel had vanouds een ingang op de hoek met als adres Oude Vest 111. De bovenwoning heeft aan de Oude Vest een ingang met nummer 111a. Daarnaast is er een ingang aan de Vollersgracht voor het achterste gedeelte van het pand. Deze ingang heeft het heel lang zonder huisnummer moeten doen. Toen het huis begin deze eeuw werd verbouwd tot appartementen kreeg deze ingang het adres Oude Vest 111. In mei 2017 heeft de gemeente deze situatie veranderd. Het appartement in de voormalige winkelruimte kreeg weer nummer 111. De zijingang aan de Vollersgracht kreeg voor de diverse appartementen als adres: Vollersgracht 2b, 2c, 2d, 2e, 2f 2g en 2h. Daarmee is nog steeds geen heldere situatie ontstaan, want daarna volgt mijn huis met nummer 2a.