De bewoners van Oude Vest 111aNadat Fokke Oedses de Vries in de periode ± 1877-1878 het pand Oude Vest 111 heeft herbouwd, is er boven de winkel een aparte woning ontstaan die lange tijd geheel zelfstandig bewoond wordt.
Van de eerste bewoners zijn de gegevens schaars. Op 7 juli 1879 komt op Oude Vest 111a een commissaris van politie wonen. Het is Reinier Nicolaas van der Maaren (geb. 20-05-1841) met zijn vrouw Hermina Philipina Koevoet (geb. 06-05-1842). De derde persoon die vermeld staat kan een kind van hun zijn (geboortedatum 17-10-1864), maar de andere gegevens zijn onleesbaar.
Van de periode 1880-1890 ontbreken de gegevens van het bevolkingsregister.
Uit de gegevens vanaf 1890 blijkt dat het huis erg intensief wordt bewoond. Naast complete gezinnen zitten er ook veel kamerbewoners.
Op 1 januari 1890 woont op dit adres Johan Georg Alexander Fromman (geb. 22-04-1852), luitenant der infanterie, met zijn vrouw Catharina Gertrudes van der Pol (geb. 23-06-1859) en hun twee kinderen:
Maximiliaan Joseph (geb. 12-04-1882)
Helene Maria (geb. 05-11-1883)
Tegelijkertijd zijn er inwoners:
Gerardus Leonardus Johannes Didenk Kok, (geb. 18-07-1872). Hij vertrekt op 13 januari 1891.
De volgende minderjarige jongens zijn allemaal geboren in toenmalig Nederlands Indië. Mogelijk verbleven hun ouders daar, terwijl ze de jongens hier naar school wilden laten gaan.
Nicolaas Christiaan Kist (geb. 27-07-1976)
Albert Rudolf Hoogenboom (geb. 02-11-1881)
August Louis Hoogenboom (geb. 31-05-1880)
Georg Willem Hoogenboom (geb. 30-04-1878)
De gebroeders Hoogeboom verhuizen op 10 september 1892 naar Amsterdam.
De dienstbode Johanna Otgaar (geb. 29-10-1866) woont er tot 28 augustus 1890. Ze wordt opgevolgd door: Adriana van der Vlist (geb. 09-09-1869)
Op 8 oktober 1891 komen er weer twee jongens die in Ned. Indië zijn geboren:
Marinus Christiaan De Merlin (geb. 04-09-1876)
Philip Johan Jacob De Merlin (geb. 12-05-1878)
Marinus Christiaan vertrekt op 15 oktober 1896 naar Ned. Indië. Philip Johan Jacob gaat op 26 oktober 1896 naar Rotterdam.
Op 21 mei 1892 komt er een nieuwe dienstbode: Annetje Maria Zwagerman (geb. 05-06-1873).
Op 21 januari 1893 is er een nieuwe kamerbewoner: Willem Hendrik Teupken (geb. 06-02-1877). Hij zal blijven tot 16-08-1895)
Op 08 maart 1893 komt de weduwe Helena Maria Hasen (geb. 21-01-1832) en haar dochter Sijtje van der Pol (geb. 09-06-1866). De moeder vertrekt op 29 juni 1894 naar Amsterdam.
De volgende dienstbodes wonen daar in huis:
Van 06 december 1893 tot 05 februari 1894 Petronella Swarts (geb. 14-07-1866).
Van 13 april 1894 Maria Anna Figelet, (geb. 14-11-1861).
Van 19-01-1895 tot 1 februari 1897 Maria Vergunst (geb. 08-04-1866).
Vanaf 20-01-1896 Jacoba Riethoven 20-12-1870.
Van deze dienstbodes is overigens niet met zekerheid te zeggen of zij in dit pand hun werk deden of dat ze elders een betrekking hadden. De hoofdbewoners, de familie Fromman, vertrekken in 1897.
Op 13 mei 1897 komt Hendrik Jan Kuilart (geb. 03-04-1854) met zijn vrouw Maria Carolina van Goor den Oosterlingh (geb. 08-02-1852) met hun zes kinderen:
Hermina Gesina (geb. 16-07-1881)
Elisabeth Johanna (geb. 15-12-1882
Reindert Jan (geb. 01-07-1884). Reindert Jan overlijdt op 15 oktober 1898.
Cornelia (geb. 08-06-1886)
Casimir Frederik (geb. 17-11-1887)
Everhard Philip (geb. 10-12-1892)
Er komen ook weer nieuwe kamerbewoners:
Op 05-05-1879 Carel Philip Frederik Abbing (geb. 23-09-1874), student.
Op 26-10-1897 Jan Cornelis Kars (geb. 28-08-1875)
20-09-1893 Josephus Franciscus Luijer (geb. 05-11-1875), onderwijzer.
De familie Kuilart vertrekt alweer na twee jaar. Op 24 april 1899 komt Alida van der Boom (geb. 18-05-1845) met vier kinderen. Ze is gehuwd, maar haar man, Wouter Jacob Reichared Zieck, verblijft kennelijk elders. De kinderen zijn allemaal geboren in Nederlands Oost Indië. Cornelis Johannes Zieck (geb. 08-08-1875), student.
Johanna Cornelia Zieck (geb. 07-02-1879)
Wouter Jacob Reichard Zieck (geb. 06-09-1882)
Willem Fredrik Zieck (geb. 01-11-1886)
Ook Wouter Jacob Reichard Zieck (geb. 27-05-1848), kennelijk een familielid, trekt in bij Alida van der Boom. Hij is Oost-Indisch ambtenaar.
Het gezin van Alida van der Boom vertrekt na drie jaar. Ze worden op 05 mei 1902 opgevolgd door Dirk Boer (geb. 20-01-1846), zijn vrouw Johanna Samuelina Tissen (geb. 10-02-1844) en hun drie kinderen:
Adriana Catharina (geb. 24-04-1880)
Johanna Samuelina (geb. 29-05-1883)
Dirk (geb. 15-09-1886)
Dirk Boer Sr. is opzichter in bouwwerken.
Intussen komen en gaan de kamerbewoners. Op 20 juli 1903 komt Willemina Scheurlier (geb. 07-11-1861)
Op 09 november 1903 Antoine van Woerden (geb. 05-01-1882), winkelbediende.
Dirk Boer met zijn gezin blijft maar een jaartje.
Op 11 augustus 1903 neemt het gezin van Leendert Don (geb. 19-09-1874), letterzetter, zijn intrek met echtgenote Kaatje Tegelaar (geb. 02-06-1875) en de kinderen:
Jacob Leendert, (geb. 04-03-1898)
Cornelis Antoon (geb. 30-10-1902)
Het gezin van Leendert Don vertrekt op 17 september 1903.
Op 30-05-1905 komt het gezin van Cornelis van der Putte (geb. 26-02-1856). Hij is onderwijzer en organist. Zijn vrouw heet Cristina Elisabeth Molenbroek (geb. 14-05-1856). Ze hebben drie kinderen:
Willem Cornelis (geb. 19-12-1883), werkzaam als klerk.
Johanna Maria (geb. 30-03-1885)
Maria Christina Elisabeth (geb. 15-07-1900)
Bij hen in huis woont ook nog familielid Johanna Maria Christina Molenbroek (geb. 01-06-1881)
Kamerbewoners in die tijd zijn:
Vanaf 9 juni 1905 IJke Agis (geb. 06-04-1878)
Vanaf 28-06-1906 Adriana Maria Kooiman (geb. 15-12-1853), huishoudster
Vanaf 17 januari 1908 weduwe Rika Pillard-van der Star (geb. 22-03-1845)
Cornelis van der Putte overlijdt op 10-08-1807, op de leeftijd van 49 jaar. Kort daarna, op 20 september 1807 verhuizen de overige gezinsleden naar Aloëlaan 15. De huishoudster Adriana Maria Kooiman gaat met hun mee.
De nieuwe hoofdbewoonster is Sara Anna Terpstra (geb. 13-01-1874). Ze neemt op 4 juni 1908 haar intrek met haar twee kinderen:
Margaretha Catharina Smit (geb. 16-04-1900). De gegevens van het tweede kind zijn onleesbaar.
Bij hen in huis wonen verder:
Vanaf 1 januari 1910 Karolina Zwaantje van der Star, weduwe van H.J. van Berkel (geb. 12-03-1848)
Van 5 augustus 1811 tot 14 maart 1912 Johanna Beekhuis, (geb. 17-10-1890), dienstbode.
Op 6 december 1812 zijn er weer nieuwe bewoners: Willem Marie Jongbloed (geb. 28-11-1876), winkelier in dameshoeden, met zijn vrouw Catharina van Luijken (geb. 24-06-1879) en drie kinderen:
Anna Maria (geb. 29-10-1903)
Willem Frederik (geb. 18-09-1910)
Gerardus Frans Johannes (geb. 18-08-1913)
Ze hebben inwoning van Theodora Maria Helena van Dulmen (geb. 12-04-1868), winkeljuffrouw. Ze woont daar vanaf 23 april 1912.
Op 11 juni 1914 komt Johannes Karstens (geb. 15-08-1880), handelsreiziger met zijn vrouw Dina Swart (geb. 08-03-1883) en acht kinderen. Ze komen uit Rotterdam. De kinderen variëren in leeftijd van 2 tot 9 jaar. Het zijn: Jacoba Catharina (geb. 03-03-1805)
Jacobus Antonie (geb. 20-05-1806)
Cornelia Henriëtte (geb. 20-06-1807)
Johannes Pieter (geb. 28-12-1908)
Willem Frederik (geb. 09-10-1910)
Antonius (geb. 28-07-1912)
Dina (geb. 28-07-1912)
Maria Johanna (geb. 16-01-1916)
Dit grote gezin verhuist twee jaar later, op 24 mei 1916, naar Nieuwe Rijn 68a.
Willem Frederik Karstens (geb. 09-10-1910) wordt later notaris te Leiden, kantoor Apothekersdijk 34, (1955-1977). Op 8 september 1914 komt Leendert Oudewater (geb. 21-03-1882), broodbakker, met zijn vrouw Maria Margaretha Bloot (geb. 27-12-1880).
Ze hebben inwoning van de weduwe Sara Wilhelmina Venetië-Oostveen (geb. 26-09-1859). Ze overlijdt op 19-08-1917. Leendert Oudewater en zijn vrouw vertrekken op 16 augustus 1918.
Vanaf 6 juni 1916 zijn de hoofdbewoners Nicolaas Johannes Eradus (geb. 19-03-1879), huisschilder, en zijn vrouw Elisabeth Klanke (geb. 22-10-1891)
Vanaf 29 januari 1917 woont Maria Engelina Holthuyzen (geb. 22-05-1871) bij hen in.
Hierna worden de gegevens over de bewoning schaars doordat het bevolkingsregister van na 1920 niet toegankelijk is.
Vanaf ±1914 is de winkelruimte van nummer 111 in gebruik bij Magazijn N. de Tombe, groothandelaar in chocolade, suikerwerken en biscuits. Hij gebruikt ook de bovenwoning of althans een gedeelte daarvan. Waarschijnlijk vanaf 1921. Niet bekend is of hij daar ook woont. In die periode staan ook M.A. en R. Schreuder vermeld als bewoners.
In de periode 1922-1930 woont daar J. Engels.
Vanaf 1929 tot in ieder geval 1941 wordt de woning gebruikt door A.J. en H.M. Boekwijt.
Vanaf 1934 tot in ieder geval 1941 staat ook de naam J. Brons vermeld.
Vanaf 1954 wordt de woning gebruikt door A. de Wit (waarschijnlijk Abraham de Wit jr.) en A. Kikkert.
De Wit jr en zijn vrouw wonen daar tot 1984. Vanaf dat jaar wordt het huis verhuurd aan kamerbewoners.