Veranderende uitspraak

Dit is een inventarisatie van de alle hedendaagse veranderingen in de uitspraak van het Nederlands die voldoende algemeen zijn om als tendens te kunnen worden aange-merkt. In artikelen over de veranderende uitspraak komen vaak maar enkele aspecten aan de orde, terwijl er veel meer aan de hand is. Toen ik voor het eerst over Poldernederlands hoorde, leek het me een aanduiding was voor de ‘moderne’ uitspraak van het Nederlands, het Sacha-de-Boer-dialect. Naar ik later ontdekte, gaat het bij Poldernederlands alleen om de verschuiving van enkele klinkers. Volgens mij is er veel meer aan de hand.

ABN afgeschaft?
ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) geldt als de standaardtaal. Wat moeten we eronder verstaan? Wan-neer is dat ingevoerd? Is het afgeschaft, zoals tegenwoordig vaak wordt beweerd? Het zijn vragen waarop ik het antwoord niet heb kunnen vinden.
Volgens http://nl.wikipedia.org/wiki/Standaardnederlands is de standaardtaal toevertrouwd aan de Nederlandse Taalunie. Die lijkt zich alleen met geschreven taal bezig te houden. Over een norm voor gesproken taal is bijna nergens iets te vinden. Het nut van een standaard voor gesproken taal lijkt me evident. Ook al spreekt niemand precies volgens die standaard, dit is wel het oriëntatiepunt voor een correcte uitspraak. En gloedvol betoog hierover van Jan Stroop is 't (Virtuele) ABN als onmisbare decoder

Het Poldernederlands
http://www.kennislink.nl/publicaties/de-uitspraak-van-het-nederlands-krijgt-veel-te-weinig-aandacht

De term is van Dr. Jan Stroop (1938). Hij doelt hiermee op de verschuiving van een aantal klinkers. Het begrip lijkt niet duidelijk omlijnd. Meestal worden alleen de volgende klanken genoemd:

De ei en ij tenderen naar aai
De au wordt aauw
De ui wordt au

Als voorbeeld noemt hij een uitspraak van Tijntje Oosterhuis: 'De verleiden taaid van vreide is aurlog.'

Op andere plaatsen vermeldt hij nog meer. Dan zijn er opeens nog twee veranderende klinkers:

De ee wordt ei:

Nederland – Neideland
helemaal - heilemaal

De oo wordt au:
lopen - laupen

Ook het volgende wordt door hem aangestipt:
De eu die een ui wordt. (leuk-luik, steunen-stuinen)

De e die naar een i neigt is hem bekend, maar hij noemt hem alleen terloops. Dit verschijnsel lijkt helemaal los te staan van het Poldernederlands. Toch hoor je hem heel regelmatig en zeker ook bij de sprekers van het Poldernederlands.

Er is meer:
De ui voor een l neigt naar èè
Uil wordt èèl.
Geruild wordt gerèèld
Hier is het waarschijnlijk eerder de l die de hoofdrol speelt.
In het Amsterdams getinte Moderne Nederlands is er ook iets met de l: Veeol, Geeol.
Let ook op de l in school: schoow

Het vreemde van het begrip Poldernederlands is dat Stroop het terrein slecht heeft afgebakend. Hij constateert ‘de verlaging’ van een aantal klinkers bij hoog-opgeleide jonge vrouwen. Het ene moment denk je dat hij het heeft over een geïsoleerd taalverschijnsel, maar op het andere moment noemt hij Poldernederlands de kandidaat voor de nieuwe standaardtaal. Toch rekent hij soms ook de Gooise r erbij, terwijl die weer niet specifiek afkomstig is van hoogopgeleide jonge vrouwen.

Joop van der Horst is het niet eens met Stroop. ‘Dit is plat praten,’ is zijn argument. Hij schijnt te bedoelen dat het gewoon een afwijking is van de standaardtaal, waar de betreffende sprekers zich nog steeds bewust van zouden zijn. Dit is nog de vraag. Waar Stroop op doelt is dat er een brede trend gaande is die sterk duidt op een blijvende verandering in de taal. Daar kon hij wel eens gelijk in hebben. Wie geeft er nu nog het goede voorbeeld? De juffrouw op school spreekt ook Poldernederlands.
Plat praten is eigenlijk dialect spreken. Een dialect is streekgebonden taal en Poldernederlands is niet streekgebonden. Maar veel dialecten hebben onderling opvallende overeenkomsten. Het ABN, is min of meer gelijk aan het Haarlemse dialect. Kenmerkend daarin zijn de ‘beschaafde’ klinkers. Het wijkt daarin af van alle andere dialecten, die vrijwel allemaal klinkers kennen als ‘ai’ i.p.v ‘ei’ ‘au’ i.p.v. ‘oo’. Sommige ‘beschaafde’ sprekers overdrijven met hun klinkers: de ‘ei’ wordt een ‘ee’. Het woord ‘meisje’ klinkt dan als ‘meesje’. De sprekers van het Poldernederlands vallen juist weer terug naar de algemeen dialectische uitspraak: ‘maisje’.
Stroop signaleert dat deze taal vooral voorkomt bij jonge hoogopgeleide vrouwen. Ik denk dat hij gelijk heeft. Zo’n stelling is moeilijk hard te maken, maar er zit wat in. Vrouwen rommelen altijd al meer met de taal. Vrijwel alle uitspraakdeviaties die ik in dit artikel bespreek, hoor je het meest bij vrouwen. Vrouwen spreken vaker dialect en ze verzinnen vaker hun eigen variaties. Vrijwel alle uitspraakafwijkingen bestaan trouwens allang in diverse dialecten. Het is alleen niet duidelijk of de sprekers van het moderne Nederlands daaruit hun inspiratie putten. Misschien is dit wel het meest opmerkelijke verschijnsel.
Ik waag me aan de volgende stelling: Het ABN is afgeschaft en streekaccenten worden geaccepteerd. Door de sterke migratie van de laatste decennia en door de grote invloed van radio en televisie mengen accenten zich zo sterk dat de regionale herkomst niet altijd meer te duiden is. Men neemt de spraakafwijkingen van elkaar over. Er ontstaat een nieuwe, algemeen geaccepteerde uitspraak die vol zit met allerlei invloeden uit dialecten, maar ook met veel uitspraakvarianten die naast elkaar worden gebruikt.
Joop van der Horst heeft in zoverre gelijk dat er meer plat wordt gepraat, maar Jan Stroop heeft ook gelijk met zijn stelling dat er een nieuwe algemeen aanvaarde uit-spraak ontstaat. Het blijft vreemd dat Stroop alleen de verschuiving van een paar klinkers opmerkt. Er is veel meer aan de hand.

De e-kantelaars: de e wordt i
Een beperkte groep sprekers heeft een sterke neiging om e te vervangen door een i:
‘Een tinkwaegen mit pich op de snilwig bij hictometer paal tweehonderddirtig. (Heleen de Geest, te horen op BNR en Radio 1)’
De e-kantelaars zijn weinig consequent. Soms gebruiken ze de normale e, soms een zuivere i en soms zit het ergens tussenin.

‘een’ wordt ‘in’
Het woord ‘een’ neemt een speciale positie in. Het heeft twee uitspraakmogelijkheden: ‘un’ , als lidwoord. ‘één’ als telwoord. Al sinds mensenheugenis is er een beperkt groepje Nederlanders dat ‘één’ gebruikt voor de lidwoorden. Niemand weet goed te duiden waar dat vandaan komt. Vroeger waren er schooljuffen die de kinderen opdroegen om ‘één’ te zeggen als ze leerden lezen. Er zijn mensen die ‘één’ gebruiken als lidwoord, zodra ze iets officieel moet zeggen of voorlezen. Mijn indruk is dat dit vooral Brabanders zijn, maar ik kan het mis hebben.
Tegenwoordig hoor je vaak ‘in’ in plaats van ‘un’. Het lijkt in het verlengde te liggen van het kantelen van de ‘e’.

De gesloten a
De tinkwaegen van Heleen de Geest heeft zo’n a. Maar hij komt overal voor: praeten, vraegen etc. De gesloten a is bij uitstek iets voor vrouwen. Hij komt voor in bepaalde dialecten en ook in sommige varianten van het bekakte Nederlands.

Klinkers voor de l veranderen
Een aantal klinkers voorafgaan aan de l veranderen:
Bij de ui: uil - èèl, schuil - schèèl.
Bij de ij: stijl – stèèl
Bij de ee: veel – veeol


De r
De traditionele tongpunt-r is aan het verdwijnen. Deze verandering is heel wat minder subtiel dan de verschui-ving in de klinkers, waarvan Jan Stroop er een paar heeft opgemerkt. Het verdwijnen en veranderen van de r kun je rustig een revolutie noemen in de uitspraak van de Nederlandse taal. Ook voor dit verschijnsel geldt dat het al voorkwam in diverse dialecten.
Vanouds was de r de moeilijkste letter. Vroeger gold het als een verworvenheid dat je hem als kind onder de knie had gekregen. Sommigen slaagden er nooit in. Dat heette dan een spraakgebrek. Nu val je daarmee niet meer op.

De vele variaties van de r
Een uitgebreide beschrijving van de varianten van de r is te vinden op: Wikipedia
Sommigen onderscheiden wel zo’n tien soorten. Vaak komt het neer op het niet uitspreken van de r of het gebruik van een andere klank. Je kunt dat moeilijk nog een r noemen.
Veel sprekers gebruiken meerdere soorten. De r-variant is erg afhankelijk van de plaats in het woord. De ‘verdwenen r’ zit vaak aan het eind van een woord: ‘klaa’, ‘naa’ of na een andere medeklinker: ‘pettig’, ‘gappig’, ‘pogamma’.
Bij huig-r-gebruikers zul je nooit een (verminkte) r horen na een g of ch. De huig-r ligt daar zo dichtbij dat het onmogelijk is om de twee klanken met een hoorbaar verschil na elkaar te produceren. Wij Nederlanders kunnen die huig-r dan ook slecht gebruiken, dit in tegenstelling tot Fransen en de Duitsers, die de g anders uitspreken.
Een r die wordt weggelaten heeft vaak nog wel invloed op de andere klanken: ‘veijkìì’ (verkeer) ‘zoeagh’ (zorg). Klinkers worden opgerekt: ‘wèèèkuh’ (werken). Ook wìììkuh is erg populair. Het lijkt wel of sommige sprekers juist bepaalde veel gebruikte woorden extra verminken. Sprekers met een nog redelijk verzorgde uitspraak bezondigen zich toch aan woorden als ‘môôguh’, ‘wèèkuh’ en ‘zoeagh’.
Het weglaten van de r heeft niet altijd invloed op de rest van het woord. Bij veel sprekers hoor je absoluut geen verschil tussen ‘na’ en ‘naar’. Sommigen vergeten het betekenisverschil en ze schrijven ‘naar’ als ze ‘na’ bedoelen.

De ‘Gooise’ r staat de laatste tijd erg in de belangstelling.
Sommigen stellen vast dat hij een enorme opmars maakt en ze schrijven dit toe aan de cd’s van Kinderen voor Kinderen. De Gooise r zou je kunnen omschrijven als een verminkte r. Hij lijkt tenminste nog een beetje op een r, dit in tegenstelling tot de zogenaamde huig-r. Dit is een keelklank die dicht bij de g ligt. De huig-r hoor je veel meer dan de Gooise r. De Gooise r roept nog wel irritatie op. Hij wordt nog geassocieerd met het beeld van mensen die zich beter voelen dan de rest. De huig-r, die vooral erg plat klinkt, is breed geaccepteerd. De Brabantse r zou je misschien tot de huig-r kunnen rekenen, maar meestal klinkt hij als een zuivere g.

De meeste veranderingen in de uitspraak hebben te maken met laksheid en slordigheid. Dat geldt zeker voor de r die vaak half wordt uitgesproken of gewoon wordt weggelaten. Andere verminkingen van de r lijken vooral te ontstaan door sociale invloeden. Je neemt hem over van je vrienden of van de groep waar je graag bij wilt horen.

De l, die ook met de tongpunt gemaakt moet worden, is voor sommige sprekers ook wat te veel gevraagd. Soms is hij niet of slecht hoorbaar: poëtiek (politiek), schoow (school), gow (goal), bewô’king.

Het verdwijnen van de slot-n
Dit staat al niet eens meer ter discussie en menigeen lijkt helemaal te zijn vergeten dat het in het aloude ABN gebruikelijk was om de slot-n hoorbaar uit te spreken.
Tegelijk is er de vreemde gewoonte van sommige sprekers om af en toe met veel nadruk een slot-n uit te spreken, als om aan te geven dat men toch wel weet dat die n bestaat.
Een tweede verschijnsel is dat er sommige sprekers n-en toevoegen op plaatsen waar hij niet hoort.

‘Vind junnut vervelend?’ Daarin hoor jun ‘t. (overigens vaak uitgesproken als ‘Dajin hooienut.’
‘Sinds vorige week houden wun een schema aan.’
‘Als jun ’t op tv ziet.’

Ik vermoed dat dit een dialectisch verschijnsel is uit de regio Amsterdam.

Net als bij het weglaten van de r heeft ook het weglaten van de slot-n soms invloed op de uitspraak van de rest van het woord. Veel sprekers rekken de klinker op van de lettergreep voorafgaand aan ‘-en’: gééévuh, nééémuh, baaauwuh. Soms zingen ze die klinker, zodat het klinkt als ‘gehevuh’ en ‘nehemuh’.

Jonge mensen krijgen problemen met de spelling. Het onderwijs is niet meer wat het geweest is. Dat leidt er in het algemeen toe dat er door jongeren veel spelfouten worden gemaakt. Doordat de uitspraak geen enkel hou-vast meer geeft bij de slot-n, wordt hij willekeurig achter woorden geplakt.

‘Met namen komt het voor dat er spraken is van een laksen houding te aanzien van de spelling.’

De spellingswijziging voor de tussen-n vindt mogelijk zijn oorzaak in het feit dat er maar weinig sprekers van het Nederlands zijn die de tussen-n uitspreken. De uitspraak geeft geen enkele richting meer. Er is voor geko-zen om hem nu bijna overal te gebruiken, ook als er geen sprake is van meervoud, zoals bij zielepiet of smartegeld. Het had meer voor de hand gelegen om hem helemaal af te schaffen.

Sommige sprekers zijn zo consequent met het weglaten van n-en dat ze zelfs namen verbasteren: Balke-ende, Clinte, Nixe, Londe, Münche.

De aangepaste vorm van –en Het weglaten van de slot-n wordt op verschillende manieren gedaan. Sommigen zeggen heel nadrukkelijk: ‘gevuh’ en ‘lopuh’. Bij anderen klinkt het meer als ‘gévah’.
Ook wordt vaak geëindigd met een nasale klank: ‘gévang’
Bij sommigen klinkt het heel duidelijk als ‘gévam’ en ‘vertrekkam’ (Sacha de Boer). Dit laatste is kennelijk het gevolg van het snel sluiten van de mond na het uitspreken van het woord.

Verdwijnen van de toonloze slot-e
De volgende stap na het weglaten van de slot-n is het laten vallen van de toonloze e aan het eind van het woord.
Je krijgt uitspraken als Neeg uur, Reeg- en onweersbuien. Sommige woorden worden bijna onherkenbaar: Faag beantwoo’de. (vragen beantwoorden)

V wordt f, z wordt s
Amsterdammers en Friezen staan vanouds bekend om hun z-s en v-f uitspraak. Oud grapje: Laat een Amster-dammer zeggen: ‘De zon in de zee zien zakken’).
In het algemeen kun je zeggen dat het vooral een verschijnsel van Noord-Nederland is, terwijl de zuiderlingen duidelijk onderscheid maken tussen die klanken.
Bij een aantal sprekers wordt de s-klank juist weer als een z uitgesproken: ‘prozent’. Alsof men geen controle heeft over de klank, men doet maar wat. Iets vergelijkbaars treedt trouwens op bij de slot-n. Af en toe wordt die heel nadrukkelijk uitgesproken.

b wordt p, d wordt t, de g wordt ch
Ook de medeklinkers b, d en g hebben de neiging scherper te worden.
Ik hoorde een nieuwslezer een zin beginnen met ‘Thuis in de …’. Uit het vervolg van zijn zin begreep ik dat hij ‘Duizenden … ’ bedoelde.
De scherpe klanken lijken terrein te winnen. Waarschijnlijk komt dit door de dominante positie van de omroepwereld. Het merendeel van de toonaangevende sprekers op radio en televisie komt uit de Amsterdamse regio. Ook veel nieuwe Nederlanders gebruiken scherpe klanken.

De veronning
De term ‘veronning’ is van Jan Kuitenbrouwer. Hij doelt op een verschijnsel uit de Amsterdamse regio. Gevon, kijkon, lezon etc.
Opmerkelijk daarbij is dat dan juist wel de slot-n goed hoorbaar is. Het komt niet alleen voor bij woorden die eindigen op ‘–en’. De term dekt daarom de lading niet goed. Woorden die eindigen op ‘-el’:

‘De gevol van de Winkol.’
‘Rimpols, ijzol, appol.’

Woorden die eindigen op –ond:

Spottond, beledigond, duisond, fuffélond (vervelend).

Ook bij woorden als ‘veel’ en ‘geel’ hoor je iets merk-waardigs: veeol, geeol. Het populaire Engelse woord ‘sale’ klinkt als ‘seeol’.
Hoewel dit iets is uit het Amsterdamse dialect, lijkt het erop dat dit zich verder verspreidt. Het is mogelijk dat het door de al eerder geconstateerde dialectvermenging ook bij niet-Amsterdammers in zwang raakt.

Auto wordt oto
Mogelijk al sinds het begin van de vorige eeuw zijn er twee uitspraakvarianten voor ‘auto’. De trend is dat ‘outo’ plaats maakt voor ‘oto’. Voor degenen die het nog bij de uitspraak ‘outo’ houden zijn er goede argumenten. Het woord auto komt van het Griekse ‘autos’, wat ‘zelf’ bete-kent. De uitspraak is niet otos, maar ‘outos’. Dat de Fransen van iedere au een oo maken is hun probleem. Wij hoeven dat niet na te apen. De Duitsers doen dat ook niet.
Auto komt van automobiel. Mogelijk dat de Franse uitspraak bij ons ingang vond doordat men het woord automobiel als een Frans leenwoord beschouwde. Daarbij zal zeker een rol hebben gespeeld dat met ‘oto’ beschaafder vond klinken. De klank sluit meer aan bij de kenmerken van het ‘beschaafde’ Nederlands. Aanvankelijk bleef de uitspraak ‘oto’ beperkt tot het voertuig, maar tegenwoordig wordt door heel veel men-sen ook het voorvoegsel ‘auto-‘ als oto’ uitgesproken: ‘otobiografisch, otomatisch, otonoom, etc. En de Franse au rukt steeds verder op: othentiek, odio, odiëntie, odicien en ‘Oostralië’. Alsof er ook een Westralië bestaat. Ogustus is onlangs gesignaleerd. ‘Ogurken’ heb ik nog niet gehoord, maar dat komt nog wel.

Het inslikken van delen van woorden
Sommige mensen zijn gewoon verschrikkelijk slordig met hun uitspraak. Delen van woorden of soms zelfs zinsdelen worden gewoon weggelaten:

in ieval
op geement
oppe geement
op ment
tuuk
eik
duilijk
wessijd
snaio
choiogaaf
Neeland
pogamma
onnezoek
Cho Bittannië
koonlijk


Is het erg?
Met de verstaanbaarheid valt het enorm mee.
We zijn allang gewend aan de afwijkingen. Ik merk zelf dat ik een autocorrectiemechanisme heb opgebouwd als ik naar moderne sprekers luister. Je wordt soms wel even in verwarring gebracht als je na een paar woorden ontdekt dat de spreker iets anders bedoelt dan hij zegt.

Woorden waarbij de betekenis in het geding is: Rede – reden, redenen
Leerlinge – leerlingen
Jonge – jongen, jongeren
Advocate – advocaten
Explosieve opruimingsdienst - Explosievenopruimingsdienst
Chinese, Oegandese (i.p.v. Chinezen, Oegandezen)
god – grot
gas – gras
paaien – paren

Bij minder courante woorden en vooral bij eigennamen maak je toch vaak mee dat je iemand totaal niet verstaat. Op de radio hoorde ik iemand eens spreken over fabelasting. De presentator moest hem vragen wat hij daarmee bedoelde. Het bleek om vaarbelasting te gaan.

Dat komt er nou van:
Leidsch Dagblad 03-06-2002
Kop boven een artikeltje: ‘Kinderrugzakjes uit de schrappen’

Bij nogal wat sprekers hoor je dat ze hun eigenaardigheden zelfs voortzetten bij de uitspraak van Engelse of Franse woorden. Waar Engelsen bijvoorbeeld een z-klank gebruiken, blijft het bij deze sprekers altijd een scherpe s, zoals in ‘research’.

Wat is dan wel een probleem?

Lompenspraak
Het staat ongelooflijk slordig. Wie wil er nou onverzorgd voor de dag komen. Vertaald naar kleding lopen sommige prominente sprekers er in lompen bij. Ik zeg vaak: ‘Als Erwin Krol zich net zo slordig zou kleden als dat hij spreekt, was hij allang ontslagen.’
Waarom zou je niet wat meer aandacht besteden aan je uitspraak? Goede kleding is duur, maar taal is gratis.

Verstaanbaarheid
Kan wel degelijk een rol spelen. We slaan een modderfiguur tegenover buitenlanders die onze taal willen leren. Mensen die onze taal leren, hebben merkbaar moeite met de uitspraak van veel Nederlanders. Spraakherkenning door computers wordt nooit wat als je niet duidelijk articuleert.

Het wordt lastiger om foutloos te schrijven. Geschreven taal wijkt altijd af van gesproken taal, maar wie slordig spreekt zal meer moeite krijgen met de spelling. Jongeren schijnen overal een slot-n achter te plakken. ‘een groten fout, een gelen shirt.’

De weerslag van de spraakafwijkingen
Behalve de gesignaleerde afwijkingen van wat vroeger gold als ABN, doet zich een merkwaardig nevenverschijnsel voor. In het algemeen geldt dat degenen die afwijken van de standaarduitspraak daarmee zelden consequent zijn. Mensen die de slot-n nadrukkelijk weglaten, spreken hem af toch uit en soms juist weer met heel veel nadruk. Het lijkt of ze af en toe een oprisping hebben om heel correct te spreken. Ze doen dan even zo hun best dat ze ook wel eens een n plaatsen achter een woord dat juist op een toonloze e behoort eindigen. Iets vergelijkbaars treedt op bij de z-s-verschuiving. Men-sen die de z bijna altijd als een s uitspreken, produceren soms opeens een overduidelijke z en dan ook vaak weer op een plaats waar het niet moet: ‘prozent’, ‘zoms’ Ook bij de r gebeuren vreemde dingen. De gebruikers van de huig-r, komen in de problemen bij woorden waarin zowel een g als een r voorkomt. Wanneer de r na een g komt, valt hij helemaal weg: goen, gappig, giezelig, Gie-kenland. Bij woorden als jarig, jager, regering, geregeld, wordt het nog lastiger. Je krijgt een opeenvolging van keelklanken en vaak is niet meer te horen wanneer het een g of een huig-r is. Soms wordt de g zelfs als r uitgesproken: stever (stevig) spert (specht).

Varia
Er is een beperkt aantal woorden waarvoor een vrij grote groep sprekers een afwijkende uitspraak hanteert, die helemaal los lijkt te staan van dialecten of andere spraakafwijkingen.

Puzel i.p.v. puzzel.
De gangbare uitspraak ‘puzzel’ ligt het dichts bij die van het Engelse ‘puzzle’. Het is volkomen onduidelijk wat sommige mensen op het idee brengt om ‘puzel’ te zeggen.
Zo zijn er nog een paar van die raadselachtige gevallen:
Antaine. i.p.v. antenne.
Papprika i.p.v. paprika.
Ik ken de afwijkende uitspraak vooral van de reclame. Het woord komt uit het Hongaars. Misschien klinkt het daar als ‘papprika’

Scepsis
Skepsis / sepsis
Ik leerde vroeger op school dat het ‘sepsis’ was. Volgens Koenen is het allebei goed. ‘sepsis’ hoor je vrijwel nooit meer.

Skiën / sjieën
Zestig jaar geleden, toen skieën nog iets was wat je alleen van verhalen kende, bestonden beide uitspraken naast elkaar. ‘Sjieën’ hoor je nu nooit meer.

notoir
Nootwaar i.p.v. notoor